Dit is weer zo'n boek waarvan ik eigenlijk helemaal geen zin heb om een bespreking te schrijven. Niet omdat het niet mooi was, of niet goed geschreven … maar omdat het me uiteindelijk niets deed. Wel tijdens het lezen. Het overlijden van je ouders, het bezoek aan ziekenhuis of hospice, het einde afwachten, keuzes maken voor de begrafenis … het boek brengt het allemaal weer even terug.
Het is eigenlijk één lange stream-of-consciousness van de verteller, een nauwelijks verhulde Tim Parks. Tom Sanders heeft in elk geval dezelfde onverklaarde bekkenpijnklachten als door de auteur beschreven in Teach us to sit still, en ook de gezinnen van herkomst vertonen overeenkomsten (dat weet ik uit zijn boek Where I'm reading from).
Running gag in het boek is de anale-massage-staaf en het feit dat Tom zo'n moeite heeft met plassen. Beetje anaal gefixeerd typje wel. In recensies vinden ze dit allemaal blazingly funny. Zo'n kind dat de hele tijd POEP durft te zeggen.
Wat hij vertelt over zijn moeder, en zijn relatie met haar, is mooi en ontroerend. Wat hij vertelt over zijn prille liefde voor een veel jongere vrouw ook. Wat hij vertelt over zijn vak als linguïst (hij bezoekt een congres in Berlijn) is interessant. Maar zoveel meer bladzijden en scènes en intriges (een hele plotlijn over een overspelige vriend en zijn al-dan-niet homoseksuele zoon) zijn vervelend. Het is een boek dat je net zo goed wel als niet kunt lezen.