Op mijn bespreking van Beautiful Animals kwam de vraag of ik de schrijver niet verwarde met de auctoriale verteller. Uhm … nee?
Het verhaal wordt verteld door een onzichtbare vertel-instantie, die je in dit geval met heel veel goede wil een alwetende verteller zou kunnen noemen. De alwetende verteller kan in alle hoofden en harten kijken en op alle plaatsen tegelijk zijn. Dat kan een mooi perspectief zijn voor een grootse familiesaga. Terwijl Jantje in Amsterdam liep te bedelen, had zijn zusje een baan als dienstmeisje gevonden bij een vooraanstaande familie in Groningen, dat werk.
In Beautiful Animals is dat niet aan de orde. Het daar gehanteerde perspectief is wat we noemen het meervoudig personaal perspectief. Verschillende scènes, verschillende perspectiefpersonages, het geheel verteld in de derde persoon (hij/zij). Binnen dat perspectief blijf je in die scène in het hoofd van één persoon. Spring je van hoofd naar hoofd, dan noemen we dat head-hopping. Dat is niet alleen ontzettend lelijk, het ondermijnt ook de kracht van het verhaal. (Wat zou Beautiful Animals een stuk beter zijn geweest als Osborne zich had beperkt tot de perspectieven van Naomi en Faoud.)
Een auctoriale verteller is zo'n opa-met-pijp-verteller. En nu, beste jongens en meisjes, gaat onze held verder naar het gevaarlijke land van … Het was in die tijd heel gewoon om … Hij laat zich horen, geeft commentaar op de situatie, maar neemt geen deel aan de avonturen. Hij kan al of niet samenvallen met de auteur van het verhaal.
Dat is dus een ander geval met een verteller die een bijfiguur is. Ik denk bijvoorbeeld aan Nick uit de Great Gatsby. Hij is zijdelings betrokken bij het verhaal, en hij geeft zijn visie op de gebeurtenissen. We beleven het verhaal door zijn ogen.
Nu geef ik iedere schrijver het voordeel van de twijfel. Van onze Aberdeense boekenclubjuf heb ik geleerd om er altijd vanuit te gaan dat een schrijver iets met opzet doet. Dus in het begin dacht ik dat Osborne op deze manier de symbiotische relatie tussen de twee meisjes wou weergeven, wou laten zien hoe Naomi de veel zachtaardiger Sam als het ware opslokt.
Maar toen ik het hem met andere personages net zo zag doen, wist ik dat het gewoon slordigheid was.
Een schrijfster die ik ontzettend bewonder, doet hetzelfde. Louise Penny, van de Inspecteur Gamache-serie. Haar detectives spelen zich allemaal af in het sprookjesachtige dorp Three Pines, waar iedereen iedereen kent, en waar de schok van een misdadiger in hun midden extra hard aankomt. Daar is het zó effectief. Je wordt als het ware ondergedompeld in het dorpsleven, je voelt met iedereen mee, en het heeft ook dat afgesloten-wereld-effect dat een sprookje kenmerkt.
Het is als met alle andere kunsten: pas als je de regels beheerst, kun je er effectief van afwijken.
Ik heb je boekbespreking verkeerd begrepen en dacht dat Osborne het auctoriale of alwetend vertelperspectief gebruikt omdat je schreef dat de schrijver vaak commentaar gaf. En dat doet een schrijver vaak via de bedachte verteller. Nu begrijp ik dat Osborne het meervoudig personaal perspectief gebruikt. Interessant is dan met wie de auteur je het meest wil identificeren. In film en tv let je dan op de subjectiviteit van camerastandpunten. Schrijvers hebben meer middelen.
Ik houd waarschijnlijk veel van het auctioriaal perspectief, zeker als de verteller een ontwikkeling doormaakt en het commentaar op de karakters wijzigt. Misschien neemt daardoor de verteller toch weer deel aan het verhaal en is hij of zij geen echte auctoriale verteller. In het één na leukste boek wat ik dit jaar las, lelieblank, scharlakenrood van Michel Faber, is zo'n heerlijke victoriaanse verteller actief, die op een druk plein het liefst met de lezer overlegt welke passant deel gaat uitmaken van de roman. In het leukste boek van dit jaar, de niet verhoorde gebeden van Jacob de Zoet van David Mitchell opereert ook de alwetende verteller, al lijkt de roman in eerste instantie personaal. Mitchell huivert niet om de gedachten van karakters cursief te schrijven en heeft net zo weinig angst om illustraties op te nemen. Mixed media, misschien wel de toekomst van de electronische roman, waarbij de lezer zelf het perspectief kiest. Italo Calvino schreef in Als op een winternacht een reiziger al een verteller, man of vrouw (waarom denk ik dat het geslacht van de de auteur en de verteller overeenkomstig zijn?), die de lezer opdrachten gaf.
Precies, een meester in het vak kan zich alles veroorloven. David Mitchell is een hele grote. http://heldenreis.nl/2014/11/the-bone-clocks-by-david-mitchell