wespennest

Refuge van Dina Nayeri vertelt het verhaal van de in 1987 gevluchte Iraanse Niloo Hamidi, en van haar vader Bahman Hamidi die achterbleef in Isfahan, of meer nauwkeurig: in het dorp Ardestoon waar Niloo tot haar achtste opgroeide.
Het is een sterk autobiografisch boek, je kunt Niloo bijna één op één uitwisselen met Dina, als je de interviews zo hier en daar leest. Dina is heel uitgesproken in haar meningen over wat het betekent om een vluchteling te zijn. Waar ze vooral van baalt, is dat vluchtelingen altijd maar 'dankbaar' moeten zijn. Dankbaar dat ze gered zijn, dankbaar dat ze in een welvarend land mogen opgroeien en studeren. Vluchtelingen moeten assimileren, en niet hun land van herkomst liever hebben dan hun nieuwe land. Als zogenaamd goede mensen beweren dat vluchtelingen zoveel bijdragen aan hun nieuwe land, benadrukken ze in feite nog steeds dat de ex-vluchteling – nu officieel Amerikaan of Europeaan – nooit net zo vanzelfsprekend goed zal zijn als de autochtonen. Hij moet er iets voor presteren.

Niloo is inmiddels 30, en woont met haar Franse echtgenoot in Amsterdam, waar ze in contact komt met een groep Iraanse illegalen. Een belangrijk deel van het boek speelt in Amsterdam, en Nederland komt er buitengewoon slecht vanaf. Het regent er altijd, de autoriteiten zijn verschrikkelijk dom en onverschillig, het kan ze niets schelen dat een vluchteling zelfmoord pleegt door zichzelf in brand te steken. Binnenkort is Wilders aan de macht (het verhaal speelt in 2009) want zijn boodschap spreekt de slecht opgeleide landelijke boeren aan. En Nederlanders geven maar één koekje bij de koffie.

Ik vond het best moeilijk om dit allemaal te lezen.
Wat het denk ik vooral zo moeilijk maakt, is dat Niloo spreekt vanuit een verwende positie. Ze is geen vluchteling meer, ze is een expat met een groot appartement in de Pijp. Ze heeft een goede baan aan de universiteit, en een echtgenoot die advocaat is. Waar haar man de vluchtelingen rechtshulp aanbiedt, zit zij er alleen maar te zwelgen in heimwee en zelfmedelijden.
Haar moeder is wat dat aangaat een stuk pragmatischer, die gaat met Perzische koekjes naar de buren om hun stofzuiger te lenen. Haar vader slaagt erin zijn opiumverslaving te overwinnen en tot de slotsom te komen dat je dorp en je huis en je tandartspraktijk en je fotoalbums niet zijn wat je 'thuis' behelst.
Maar Niloo – en in feite Dina – geeft een in mijn ogen onverdiend oordeel over een land dat – als ik in mijn kringen rondkijk – zijn best doet om mensen te helpen. Hoe gebrekkig af en toe ook. Als ze het verhaal van de man die zelfmoord pleegde had verteld, was de kritiek – in het verhaal - terecht geweest. Maar deze hoofdpersoon is net zo kortzichtig als ze de Nederlanders verwijt te zijn.
Wat een verschil met bijvoorbeeld Americanah.

Dit bericht is geplaatst in recensies, tijdgeest met de tags , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *