Er zijn heel wat boeken en artikelen geschreven over Underworld, en hoewel ik me daar zeker nog in wil verdiepen, wil ik eerst zelf proberen onder woorden te brengen wat voor boek dit is.
Mijn eerste, verbijsterde vraag is: hoe schrijf je in vredesnaam zo'n boek? (Helemaal achterin staat dat er fragmenten eerder in tijdschriften zijn verschenen.) Waar begin je, waar werk je naartoe? Bedenk je eerst het verhaal van de hoofdpersoon (Nick Shay, de enige ik-figuur in het boek) en verzin je daar de rest omheen? Om dan vervolgens de chronologie in stukken te knippen, die in de lucht te gooien en dan eens te bedenken wat een leuke volgorde kan zijn?
Hoe onthoud je wat je wanneer schreef, om het later nog eens te laten terugkeren? Hoe houd je al die subplots en personages op de rails?
Hoe krijg je al het materiaal over historische gebeurtenissen bij elkaar in 1997, toen je nog niet met 1 druk op de knop van alles een filmpje kon vinden op Youtube?
Is dit nu de Grote Amerikaanse Roman, en zoja, waarom?
Eerst maar eens (voor mezelf) op een rijtje zetten wat er allemaal gebeurt.
Er lopen twee hoofddraden door het boek: het levensverhaal van Nick, en de geschiedenis van de baseball waarmee in 1951 de Giants van de Dodgers wonnen. Het boek begint met een 'live' verslag van die wedstrijd, zo spannend beschreven dat je als lezer ook benieuwd bent hoe het afloopt. DeLillo beschrijft hoe overal in de stad, in het land, in de wereld, mensen naar het radioverslag luisteren. "There’s a sixteen-year-old in the Bronx who takes his radio up to the roof of his building so he can listen alone …"
Pas veel later besef je: dat was Nick. En dat bedoel ik dus: hoe doorwrocht je als schrijver een boek op die manier, sluipt dat er al schrijvend in, of leg je die hele quilt ergens neer op de vloer van een gymzaal, en breng je dan de accenten aan?
Een van de toeschouwers – Cotter Martin - weet na afloop de baseball (die in het publiek geslagen wordt) te bemachtigen.
Er zijn bekende personen aanwezig, zoals Frank Sinatra en J. Edgar Hoover. De laatste krijgt tijdens de wedstrijd bericht dat de Russen een kernproef hebben gedaan. Als de wedstrijd afgelopen is, strooit het publiek met 'confetti,' eigenlijk met alle papiertjes die ze kunnen vinden, ook verscheurde tijdschriften. Zo vangt Edgar een afbeelding op van Bruegel's Triomf van de Dood, die veel indruk op hem maakt.
Dan schakelen we naar 1992. Nick Shay (57) rijdt in zijn Lexus door de woestijn. Hij blijkt op zoek naar een kunstwerk: een verzameling oude oorlogsvliegtuigen die daar in patronen en kleuren zijn opgesteld door Klara Sax, een kunstenares die hij in zijn jeugd gekend heeft. Hij spreekt Klara, en zij vertelt hoe ze lang geleden aanwezig was op het beroemde Black & White Ball, dat Truman Capote organiseerde in het Plaza Hotel in New York.
Nick is tegenwoordig manager bij een firma in afvalverwerking. Hij woont met zijn vrouw Marian in Phoenix, en zijn moeder woont bij hen in. Ver van de Bronx waar hij opgroeide voelt hij zich alsof hij in een witness protection program zit.
De stijl is vanaf nu heel anders, impressionistisch bijna, met veel herhalingen. Het hele boek door blijf je het gevoel houden of je in een enorme vuilnisbelt zit te wroeten. Soms komen er prachtige, bruikbare voorwerpen tevoorschijn, soms heb je geen idee (meer) wat je in handen houdt.
'Onderwereld' gaat niet alleen over vuilnis, het gaat ook over iemands voorgeschiedenis, dat ondergrondse bouwwerk van gebeurtenissen en invloeden die iemand met zich meedraagt.
Aan het eind van dit hoofdstuk maken we kennis met de vader van Cotter Martin, die de baseball van zijn zoon meepikt om te verkopen.
Deel twee speelt zich af eind jaren '80, begin jaren '90.
Het begint met de Texas Highway Killer, een seriemoordenaar die per ongeluk gefilmd wordt door een kind met een videocamera achterin een auto. Dan schakelen we over naar Marian Shay, die een affaire blijkt te heben met een vriend van Nick. (Ik moest hierbij denken aan de film Betrayal, waarin ook zo'n soort plot met terugwerkende kracht wordt verteld.)
Brian brengt een bezoek aan Marvin Lundy, op zoek naar de baseball.
Nick bezoekt zijn oude moeder, nog in het oude appartement, verzorgd door zijn broer Matt.
Matt bezoekt Albert Bronzini, hun oude natuurkundeleraar, die hem schaken heeft geleerd. Hij noemt de naam Klara. Later zien we Bronzini door de buurt wandelen, hij ziet een oude non – Sister Edgar – die vroeger op dezelfde school werkte.
De oude non deelt samen met een jongere collega voedsel uit aan de mensen – drugsverslaafden, aidslijders – die zich ophouden in de no-go-areas tussen de oude flatgebouwen. Een apocalyptische onderwereld van puin en geweld. Een van de leiders daar is een ooit beroemde graffiti-artist, Ismael Muñoz. Hij houdt een oog op de mensen, en van elk (vaak gewelddadig) overleden kind wordt een schildering gemaakt.
Deel 3 speelt in 1978. We zien Nick op een conferentie zich omhoogwerken in de afvalbusiness.
Dan zien we Marvin Lundy, samen met zijn vrouw Eleanor, in San Francisco. Ze wachten op een schip met Chuckie Wainwright aan boord, iemand die kan bevestigen dat de baseball die Marvin in bezit heeft, echt dé baseball is.
Het hoofdstuk eindigt weer met Manx Martin, die de baseball aan iemand verkoopt.
Deel 4 speelt in 1974, de zomer van Klara. We maken kennis met de kunstwereld van dat moment, we horen over Moonman 157, de beroemde graffiti-kunstenaar die alle metrotreinen beschildert. (Met terugwerkende kracht krijg je op deze manier medelijden met hem zoals we hem zagen in 1978. Is het teruggaan in de tijd alleen een trucje om de scènes meer indruk te laten maken? Of staat het symbool voor de manier waarop een archeoloog een beschaving opdiept?) We zien haar terugdenken aan haar huwelijk met Bronzini, destijds in de Bronx.
Matt Shay werkt in een geheim onderzoekscentrum voor atoomwapens, ergens in de woestijn, samen met zijn collega Eric Deming. Later maakt hij een kampeertrip met zijn vriendin Janet.
De zomer van Klara wordt steeds the rooftop summer genoemd, veel scènes spelen zich af in de hitte op de daken van New York. Alsof alleen de kunstenaars de bovenwereld bewonen.
Deel 5 is een soort van diashow: korte stukjes van privé- en publieke gebeurtenissen in de jaren '50 en '60.
1952: Nick in een heropvoedingsinrichting.
1962: een optreden van Lenny Bruce (We're all gonna die! Het zijn de dagen van de Cuba-crisis.)
1953: Nick in therapie. Wat heeft hij gedaan? (dit vormt uiteindelijk een belangrijke spanningsboog, dus ik zal het niet verraden.)
1957: een kijkje in de jeugd van Eric Deming, een prachtig beeld van de synthetische Amerikaanse maatschappij toendertijd.
1964: rassenrellen in Jackson, Mississippi. We zien Rose Martin, de zus van Cotter.
1961: Charles Wainwright, reclameman, met de baseball – die hij wil nalaten aan zoon Chuckie - in zijn kantoor.
1955: Nick bij de Jezuïten.
1962: een optreden van Lenny Bruce
1957: Nick en zijn vriendinnetje Amy
1966: J. Edgar Hoover maakt zich klaar voor The Black & White Ball. Er zijn anti-Vietnamdemonstraties in de stad.
1967: Verpleegster Janet moet rennen van het ziekenhuis naar haar flatgebouw, zo onveilig is het in de stad.
1966: terug naar het bal
1962: optreden Lenny Bruce, Cuba crisis
1959: Nick en Amy
1962: optreden Lenny Bruce, Cuba crisis
1967: Marian Bowman, twijfelend over Nick. Vietnamdemonstraties.
1953: Matt in de Bronx (Nick al weg)
1969: Chuckie Wainwright in een bommenwerper boven Vietnam
1965: The Great Northeast Blackout (Nick loopt door zijn oude buurt)
1962: optreden Lenny Bruce "We're not gonna die!"
1965: vervolg Nick en de blackout.
Het hoofdstuk eindigt weer met Manx Martin.
Deel 6: herfst 1951-zomer 1952
Bronzini loopt door de wijk, geniet van alle Italiaanse buurtgenoten. Hij spreekt met een Jezuiet over Nick. Hij geeft schaakles aan Matt. Hij is getrouwd met Klara en zijn zieke moeder woont bij hen in.
Moeder Rosemary Shay verdient geld door kralen op kleren te naaien. Nick raakt van het rechte pad af, stopt met school. Tussen de gebouwen is ook dan al een gebied waar duistere zaken spelen.
Epiloog
We zien Nick en Brian in Kazachstan, ze bezoeken een site waar afvan vernietigd wordt met ondergrondse kernexplosies. In de omgeving wemelt het van de mismaakte kinderen.
Maar in Phoenix is alles okee. Zijn zoon Jeff vindt online een website waarin een wonder wordt beschreven: het gezicht van een meisje dat vermoord is in The Wall (waar Sister Edgar voedsel uitdeelde) verschijnt op een reclamebord van Minute Maid.
Tot zover dit dorre overzicht van de hoofdstukken (met de spannende en spoilerige gedeeltes weggelaten).
Het doet totaal geen recht aan de doorwrochte plot, aan de schilderachtige stijl, aan de maatschappijkritische inhoud, aan de onderwereldse symboliek waarmee het boek doorspekt is.
De doorwrochtheid – thematiek en beelden die steeds op een andere manier terugkomen, herhalingen, uitbreidingen van scènes – maken wel dat je dit boek in zo kort mogelijke tijd moet lezen, anders ontgaat je dat allemaal. Ik had het geluk dat ik ziek was, en het in 14 dagen kon uitlezen. Ik heb oneindig veel zinnen en scènes gehighlight waar ik als commentaar "underworld" bij schreef. De afvalwereld, de maffiawereld, de geheime atoomschuilplaatsen onder bergen, de 'underground' als kunstscene, de graffitikunstenaars bezig in de metrotunnels, maar ook de onderwereld die een mens in zich draagt, waar hij in feite zijn echte leven leeft.
Of zoals Nick het zegt aan het eind van het boek: I long for the days of disorder. I want them back, the days when I was alive on the earth, rippling in the quick of my skin, heedless and real. I was dumb-muscled and angry and real. This is what I long for, the breach of peace, the days of disarray when I walked real streets and did things slap-bang and felt angry and ready all the time, a danger to others and a distant mystery to myself.
In feite laat het boek zien dat hoe we nu leven (en dat is na 1997 alleen maar erger geworden) niet 'echt' meer is. De kinderen spelen niet meer op straat, mensen kennen elkaar niet meer. En dat is allemaal begonnen met "Better Things for Better Living Through Chemistry" (de titel van deel 5). Nu cyberspace er is, is deze wereld eigenlijk de onderwereld geworden, en Whoever controls your eyeballs runs the world.
Ook zien we hoe de hele wereld nu min of meer gelijkgeschakeld wordt. Het vieze mopje over Speedy Gonzalez dat aan het begin door de radioverslaggevers wordt verteld, komt aan het einde terug in Rusland.
Af en toe zit er in de tekst commentaar over het verhaal. Zoals de boog van de baseball en de boog van het verhaal door de jaren.
We zien Klara in 1974 op een vertoning van een pas ontdekte film van Eisenstein, Unterwelt genaamd (precies in het midden van het boek) en de beschrijving van de (fictieve) film zou ook op het boek Underworld kunnen slaan.
[…] the theme deals on some level with people living in the shadows […]
Overcomposed close-ups, momentous gesturing, actors trailing their immense bended shadows and there was something to study in every frame, the camera placement, the shapes and planes and then the juxtaposed shots, the sense of rhythmic contradiction, it was all spaces and volumes, it was tempo, mass and stress.
The plot was hard to follow. There was no plot. Just loneliness, barrenness, men hunted and ray-gunned, all happening in some netherland crevice.
De film voorspelt scènes die later in het boek voorkomen:
In a scene that was extravagant, silly, off-kilter and technically impressive all at the same time, the scientist fires the ray gun at a victim, who begins to glow in the dark, jerking and dancing and then looking rather wanly at his arm, which starts to melt away.
Other victims appeared, muscles and bones reshaped, slits for eyes, shuffling on stump legs.
All you have to do is think of the other Underworld, a 1927 gangster film and box office smash.
Ik heb van zoveel dingen in het boek opgezocht of ze echt bestonden. DeLillo speelt een knap spel met feit en fictie, iets wat ik bij Roth onlangs ook al zo bewonderde, en wat Paul La Farge in The Night Ocean ook weer doet.
Dus al met al. Is dit een of de Great American Novel?
Ik denk het wel. Ik ken geen ander boek dat zo goed weergeeft hoe het land sinds de jaren vijftig is veranderd.
Geef ik het daarom vijf sterren? Nee. En dat komt misschien omdat het een mannenboek is. En opeens denk ik aan Her Mother's Daughter van Marilyn French, een boek dat iets soortgelijks beoogt maar dan vanuit de vrouwelijke leefwereld, over de periode 1900-1980. Het lijkt wel of The Great American Novel per se een mannenboek moet zijn.
Er zijn wel personages in Underworld voor wie ik iets ging voelen. Vooral Marvin en Eleanor vond ik lief, en Bronzini was ook een bijzondere man. Zelfs de kwaadaardige Sister Edgar ging me aan het hart. Maar hoofdpersoon Nick toch niet. Hij was het prototype van de krantenjongen-tot-miljonair-mythe en in die zin een geslaagde protagonist. Maar zijn lot ging me niet aan het hart. Ook Klara – het enige belangrijke vrouwelijke personage – liet me koud.
Misschien ben ik gewoon niet de beoogde lezer voor Grootse Amerikaanse Auteurs. Misschien lezen die alleen elkaar.
Maar alles bij elkaar genomen vond ik het wel een fantastisch boek, een leesreis die ik niet had willen missen. Al was het alleen al uit bewondering om zo'n verhaal op de rails te houden.
Ik heb dit boek al jaren op mijn lijstje - en in de kast - staan maar om de één of andere reden blijft het daar staan. White noise van dezelfde schrijver heb ik wel gelezen, dat vond ik een fantastisch boek.
Het boek van French trouwens ook, dat is nog uit de tijd toen ik nog heel geconcentreerd in een paar dagen zo'n dikkerd kon verorberen....lukt me nu tot mijn grote frustratie niet (meer?)
.
Lukte mij deze keer goed doordat ik ziek was, maar kost me over het algemeen ook meer moeite. Toch de afleiding van allerlei andere dingen, of ook het idee dat er nog zovéél boeken zijn die ik wil lezen ...