Theory and Design in the First Machine Age, ga er maar aanstaan. Wel liep mijn liefde van de middeleeuwen meteen door naar eind negentiende eeuw en zo door naar het modernisme. De tijd daar tussenin … ik heb er veel over geleerd, heb er de merites van leren zien, maar mijn hart raakte het nauwelijks. Wat is er dan zo mooi aan het moderne? De strakke, klare lijn? Het zeker weten: zo is het goed en krijgen we een betere wereld? Gevaarlijke dogmatiek, die uiteindelijk leidde tot de Bijlmers van deze wereld.
Het was allemaal een reactie op het verheerlijken van het verleden – al die neo-stijlen – in de negentiende eeuw, die toch maar mooi in een wereldoorlog was uitgemond. (Dit kon Huizinga in zijn dagen nog niet zien.) Het was het streven naar een kunst leeg van inhoud – denk Mondriaan. Ik vond dat prachtig in het Bauhaus, geen tierlantijnen als kooflijsten of rozetten, alleen hier en daar een blauw, rood of geel vlak. En verder alleen de doelmatige, schone lijnen van het gebouw.
Maar dit boek heb ik niet meer nodig.
helder en klaar
Dit bericht is geplaatst in autobiobibliografie, kunst met de tags marie kondo. Bookmark de permalink.
Bedoel je "leeg van inhoud" net zo negatief als het klinkt? Hoewel ik in het algemeen geen liefhebber van abstracte kunst ben, vind ik Mondriaan's schilderijen zeker niet leeg.
Nee, dat bedoel ik niet negatief. Ik bedoel alleen maar: het verwijst nergens naar, het 'stelt niets voor', het bevat geen bekende symboliek. Het is als het ware bevrijd van de last van het verleden, van het bekende.
Aha! Begrepen 🙂