Dankzij mijn noeste dagboekleeswerk weet ik nu dat ik Becoming a Writer kocht op 29 november 1997. In Aberdeen, vermoedelijk bij Waterstones. Een van mijn eerste schrijfboeken dus, en wat voor één. Er staat een onvergetelijke oefening in. Teken op een vel papier een cirkel met daarin een kruis. Bind een touwtje aan een sleutel, en hang die in het midden van het kruis. Ga nu met je ogen op en neer (of heen en weer) langs een van de benen van het kruis. De sleutel beweegt mee. Kies het andere been: dito. Ga met je ogen langs de cirkel. De sleutel draait een rondje.
Zo sterk is je verbeeldingskracht, je wil er is helemaal niet bij nodig.
Het is dé manier om te schrijven: je zo sterk inleven dat je lichaam voelt wat je personage voelt.
Het boek werd geschreven in 1934 en het is nog steeds een klassieker. Brande identificeert vier belangrijke problemen die zich voordoen bij beginnende schrijvers:
1 de moeilijkheid om überhaupt te gaan schrijven (uit onzekerheid, of wachtend op inspiratie)
2 de 1-boek schrijver (angst dat het succes nooit herhaald kan worden) (denk bv. aan Harper Lee) 3 de af-en-toe-schrijver (meestal een combinatie van perfectionisme en wachten op inspiratie)
4 de ongelijkmatige schrijver (begint fantastisch, maar maakt niets af (gebrek aan ervaring en inlevingsvermogen)
Ze geeft vervolgens verschillende oplossingen. Streng is ze in het maken van schrijfafspraken: ik ga dan-en-dan schrijven, zo-en-zo lang, en houd je daaraan. Lukt dat je nauwelijks? Ben je dan wel een schrijver?
Verder hamert ze als geen ander op het belang van eerlijkheid: dat is de énige bron van originaliteit die een schrijver bezit. Kortom: hoog in de top 10 van schrijfboeken.