Van de klassieke mythologie wist ik wel het een en ander dankzij school, maar van de bijbel – buiten het kerstverhaal – toch bitter weinig. Verplicht Genesis lezen, een evangelie, verschillende profeten, dat was nodig om bij kunstgeschiedenis de beeldende kunst – schilderijen, mozaïeken – te leren begrijpen. En ook de kerkelijke architectuur, trouwens.
Wat dat aangaat is het de mooiste studie die er is, je maakt kennis met de complete cultuur van de (westerse) mensheid. Geschiedenis maar dan niet over oorlogen, maar over wat door de eeuwen heen belangrijk werd gevonden, en geloofd.
Dus ik begrijp dat dit destijds een hoogst leerzaam boek voor mij was, en dat ik dolblij was dat het mij in handen viel toen een van de Rijswijkse bibliotheekfilialen gesloten werd. Nu sla ik het open en de laatste spinragjes vreugde dwarrelen naar de grond bij het zien van de zwart-witplaatjes. U heeft uw dienst gedaan, u mag weg.
God en de goden
Dit bericht is geplaatst in autobiobibliografie, kunst met de tags marie kondo. Bookmark de permalink.
Sluit mooi aan bij weekendje Antwerpen waar wij weer volop geconfronteerd zijn met evangelisten, apostelen en heiligen met hun vaste attributen.
Ja, het scheelt zoveel als je weet wie wie is!