Toen we in 2001 naar Amerika verhuisden, leek het me noodzakelijk om een goed Engels woordenboek aan te schaffen. Kindeke zou er op z'n minst een aantal jaren middelbare school doorbrengen, en als ik zelf in het Engels wilde schrijven kon ik er ook niet zonder.
Mijn Engels is nooit zo goed geweest als in die jaren. Ik richtte een schrijfclub op van deelnemers uit alle windstreken, die allemaal in het Engels schreven. Fascinerend hoe iedereen dan toch de taal op zijn eigen manier gebruikt.
En kindeke? Die sprak binnen een paar maanden als een echte Texaan. (Maar wat waren die eerste maanden hartbrekend zwaar.) Dat moest ze nog weer een beetje afleren toen ze op het gymnasium doorging voor Cambridge Engels.
Engels
Dit bericht is geplaatst in autobiobibliografie, schrijven met de tags marie kondo. Bookmark de permalink.
In de Groene van deze week staat in dit kader een interessant stuk van Graa Boomsma over de nieuwe vertaling van Dubliners (Dublinezen), het boek wat we weken geleden bespraken met de leesclub. Het maakt o.a. duidelijk dat het vinden van de juiste connotatie van woorden bij een vertaling meer vraagt dan alleen een goed woordenboek. Creativiteit, persoonlijkheid en een onvoorwaardelijke uitdrukkingswil zijn minstens zo belangrijk.
Ja, en onderdompeling in de cultuur waarin het boek is ontstaan.
Mooi artikel trouwens! (leve Blendle)