de skriver

‘Ik kan altijd precies horen wanneer je weer met Jan gaat spelen, Lodewijk. Je weet dat je vader er niet van houdt, van dat platte gepraat.’ Moeder sprak zonder stemverheffing, want vader zat boven te schrijven.
‘Hoe laat mut ik thúskomme?’ had Lodewijk gevraagd. Hij had zijn voetbalschoenen al aan.
‘Hoe laat eten we?’ vroeg hij.
‘Zes uur.’
‘Wat eten we?’
‘Pannenkoeken.’
‘Pánkoeken! Mag Jan dan metéte?’
Moeder zweeg.
Lodewijk zweeg. Geseur fan dat mêns altyd. ‘t Was al erch genoech at hij de jonges fertelle must hoe ‘t ie hytte. Loadewyk, dat was een straatnaam. De Willem Loadewykstraat. En at y dan oek nòch netsjes prate sú, dan kon y beter thúsblive. Bij Jan thús praatten se allegare gewoan. Maar pa fon ‘t daar dan oek een súterech spultsje. Pa wú feul liever dat hij met syn brave buurjonge speulde, de seun fan ‘e dokter. ‘Dat is een veel beter milieu voor de zoon van een historicus,’ fòlges pa. Ha, en dan de hele saterdach skake seker. Of leze. Daar had y toch gyn nije foetbalskúnen foar kregen!
Wat sú moeke sêge?
‘Vooruit dan maar,’ zei ze. ‘Maar denk erom, ik wil geen plat gepraat aan tafel.’
‘Goed mam. Dag mam!’
Sú syn fader komme te kiken? De fader fan Jan dy was der alle saterdagen. Ston y te skreeuwen laans de kant met een dikke segaar in ‘e mon. Hy deed oek wel es met, at se een man te min hadden en hy kon ut nòch best!
Lodewijk zuchtte even, ondanks zijn nieuwe voetbalschoenen. Cadeau van oom Ids en tante Nynke – hij zag nog het misprijzende gezicht van zijn vader toen de doos uit het rode papier tevoorschijn kwam. Brutaal had tante Nynke, de jongste zus van zijn vader, gezegd: ‘Soa’n jonge mut foetballe, dy mut búten spele. Anders wurdt ut krek soa’n slappeneen as dou. Altyd mar sitte te skriven. Wannear wurdt dyn boek nou es útgeven?’ Fader fut, naar syn stúdearkamer. Tante Nynke frat syn stuk oranjekoek oek op. Moaie ferjaardach …

Klokslag zes uur liepen Lodewijk en Jan het tuinpad op. Moe en bezweet, maar met stralende ogen. Ze hadden het Roaie Durp verslagen!
‘Dat doëlpunt fan dij, man, dat was wel soa alderheislekst goëd!’ Jan wilde de achterdeur al open trekken.
‘Skúnen út!’ waarschuwde Lodewijk. ‘En Jan …’
‘Wat?’
‘Kanstou oek … Nederlaans prate?’
‘Soa as op skoal?’
‘Ja.’
‘Hoe dat soa?’
‘Myn moeke wil gyn Liwwarders hoare, sie.’
‘Nou, dan kan ze oek beter ferhúze niet?’
‘Mar se kan wel heel goëd pankoekbakke!’
‘Nou, ik sal het proberen hoor,’ zei Jan op zijn keurigst. Op sokken stapten ze de keuken in.
De tafel was al gedekt, ze konden direct aanschuiven. Moeder stond met een doek om haar haren achter het fornuis.
‘Spek of appel, jongens?’
‘Spek graag, mefrouw. Appel fyn – eh find ik so luizig…’
Lodewijk stootte hem aan. Wàt nou? Had hij dat niet keurig gezegd? Luizig in plaats van lúzig?
‘Dat heet flauw,’ fluisterde Lodewijk.
Het zou Jan allemaal worst wezen. De spekpannenkoek die op zijn bord gedrapeerd werd verdrong alle taalkundige overwegingen. Hij dacht er nog net op tijd aan dat er een mes en een vork klaar lagen en werkte de pannenkoek zonder iets te zeggen achter elkaar naar binnen.
Lodewijk vertelde intussen over de voetbalwedstrijd. Lodewijk kon goed vertellen, hij bracht het als een verhaal dat steeds spannender werd.
‘En toen mam, en toen … Douwe gaf een voorzet, Jappie miste hem maar daar kwam ik aangerend, vanuit het midden, zo via rechtsbuiten, en ik knal hem erin! Drie twee! Zo jammer dat pappa niet kon komen kijken, hij had het toch beloofd?’
‘Ik weet het kind. Het zal hem vast wel spijten als hij dit hoort. Maar je weet hoe hij is: als de muze aanklopt moet hij direct aan het werk.’
‘Nou,’ zei Jan, die zijn pannenkoek op had, ‘as jum last fan múzen hewwe – oans kat het krek jongen kregen!’
Waarop Lodewijk in lachen uitbarstte. En vervolgens in tranen.
liwwadders 2016-03-26 10.15

Voor de LOI-cursus Creatief Schrijven moesten we een streekverhaal schrijven, met gebruik van dialect. Dankzij mijn Woardeboek fan ut Leewarders kon ik helemaal losgaan!

Dit bericht is geplaatst in autobiobibliografie, schrijven met de tags . Bookmark de permalink.

3 Reacties op de skriver

  1. Ferrara schreef:

    Zo'n poging heb ik eens gewaagd toen de postcodeloterij in mijn geboortedorp een aantal dorpelingen een flink stuk rijker had gemaakt. Een van de winnaars besloot een nije fietse te koop'n. Titel van het stuk: 'Heit al heurt?' Vond het nog knap lastig.

    • Hella schreef:

      Ik schreef dit destijds in Schotland en was verbaasd hoe makkelijk het Liwwadders me nog uit de pen vloeide. Nou ja, moest het wel eerst hardop zeggen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *