In 2003 kreeg ik de opdracht om a positive piece about Houston te schrijven. En dat was helemaal niet moeilijk. Ik schreef …
Houston is een diamant - wat een belachelijk woord is voor een van de meest vervuilde, verstopte en dikke steden van Amerika, een stad waar ze het in de verkeersinformatie hebben over "de parkeerplaats bijgenaamd de snelweg I-10 …", waar bedelaars op elke kruising staan, en die overstroomt zodra het een half uurtje regent.
Het centrum van Houston lijkt een juweel. Wolkenkrabbers schitteren in het zonlicht, reflecteren de blauwe Texaanse lucht en het geloof in de vooruitgang. Mijn persoonlijke Houstondiamant vind ik in kleinere gebouwen, en in de mensen van over de hele wereld die zich Houstonians noemen.
Er is geen plek in de stad die zegt "Dit is Houston" zoals Manhattan dat doet in New York, of de grachten in Amsterdam. Het zijn de ontelbare facetten van deze cosmopolitische stad die samen die ruwe diamant vormen.
Ik kan alleen gelukkig zijn als ik me thuisvoel waar ik woon, door de mensen en hun geschiedenis te begrijpen. En het eerste waar ik naar kijk, is de architectuur. Niets vertelt zoveel over de mensen.
Als ik over Memorial Drive rijd vraag ik me af wie die enorme paleizen daar bewonen. Ze hebben een Frans kasteel nagebouwd, het voorzien van Italiaanse dakpannen, wat zuilen van Tara geroofd, en toen waren ze Thuis. De huizen schreeuwen: "Geld!" "Succes!" en vooral "Geen Toegang!" Net als de meeste buitenwijken trouwens, met hun hek-met-portier en hun hoge muren.
In de oude wijken zijn geen muren of hekken, daar spreken uitnodigende veranda's van vriendschap en gastvrijheid. Ik loop in de museumwijk rond als op een filmset of in een ouderwetse, broeierige roman. Deze paleizen zijn prachtig, gebouwd in een tijd waarin huizen elegantie en goede smaak moesten uitdrukken. Ook de kleine huizen zijn lieflijk, met hun grote veranda's rondom, hun stevige houten pilaren, hun ramen overal en hun bakstenen voetjes die al een eeuw in het groene gras staan.
De wijk Montrose maakt me vrolijk, met zijn hippe winkeltjes en café's, zijn handlezers en kaartleggers. Het begin van Westheimer fascineert me, met die tweedehands kleren, beschilderde meubels, oude boeken en buitenissige mensen. Mijn favoriete wijk is The Heights: de houten huizen daar haast te fantastisch om waar te zijn.
Ik woon om praktische redenen in het westen van de stad, en zelfs daar, tussen alle winkelcentra, schitteren de facetten van mijn diamant. De zonsondergang in een glazen gebouw, een raar advertentiebord, een enorme tweedehands boekwinkel, een enorme zwarte vrouw die mijn auto weer aan de praat krijgt … En vergeet China Town niet! Alle straatnaambordjes in het Chinees, het lekkerste Chinese eten dat ik ooit gehad heb, en – belangrijk voor ons Nederlanders - Indonesische ketjap en pindasaus.
Elke reisgids roemt de restaurants in Houston. En ja, er zijn een paar heel goede, maar opwindend is het niet om daar te eten, en op m'n gemak voel ik me er ook niet. Dat voel ik me in het kleine Chinese restaurant, met z'n roestvrijstalen theepotten en z'n eetstokjes. Ons favoriete restaurant is Café Rita: neonlicht, zes formica tafels, een vast menu elke dag met een heleboel exotische bijgerechten om uit te kiezen. De eigenaars zijn Houstonians uit Armenië. Ze verwelkomen ons altijd weer alsof we familie zijn. Ze zorgen dat we ons thuis voelen. Net als al die fijne mensen die niet achter muren wonen.
... nu heb ik alleen de foto's nog. En deze twee boeken.