Ik verbaas me erover dat dit de zesde druk uit 2001 is, ik kende deze complete uitgave van Anne Frank toch al veel langer? Langzaam begint het besef te dagen: dat kindeke er toen op school over gehoord moet hebben, en dat ik toen dacht: maar dan moet zij deze versie lezen.
Op zich werkte dat niet, zo'n dikke pil stoot alleen maar af. Heel anders dan het kleine dunne blauwe boekje dat ik in een ver verleden bij mijn ouders uit de kast mocht pakken. Wat was ik onder de indruk, wat heb ik het vaak gelezen.
En wat was het een opluchting kennis te maken met de échte Anne, die ook gemeen kon zijn, of zwijmelig, of luchthartig en oppervlakkig, gewoon een echt mens. Na een opvoeding van veel alles-of-niets (je doet iets goed of helemaal niet, je zet je ergens 100% voor in, je maakt af waar je aan begint, je houdt voorgoed vast aan eenmaal gemaakte keuzes, er gaat niets boven de baas zelf, en ga zo maar door aan in steen gehakte dogma's) gaf dit opeens het inzicht: het is en-en. Je kunt én hoogverheven zijn én laagbijdegronds, een mens is én wijs én dom, je bent én menslievend én egoïstisch. Het een vlakt het ander niet uit, ze bestaan naast elkaar.
Dat wat ik mijn kindeke zo graag mee wilde geven (en hoop ik toch wel gedaan heb) gaf ik aan mezelf. Dankjewel Anne, een van mijn schrijfmoeders.
schrijfmoeder
Dit bericht is geplaatst in autobiobibliografie, schrijven met de tags anne frank, marie kondo, schrijfmoeder. Bookmark de permalink.
Ik kreeg het 'echte' boekje van een tante voor mijn 12e verjaardag (1962). Mijn moeder vond me er eigenlijk nog te jong voor en achteraf had ze gelijk. Ik herlas het toen ik rond de vijftien was en vond het prachtig en vreselijk tegelijk. Pas toen begon ik iets te begrijpen van wat er in WO II was gebeurd.
Ik denk dat ik het ook op mijn twaalfde voor het eerst las, ik haalde er op elke leeftijd weer andere dingen uit, teken van een goed boek, dat groeit met je mee.
Precies! Zal het als ik thuiskom weer eens lezen. Het is nu al heel erg lang geleden.