Het is geen boek dat ik zelf zou hebben uitgekozen, al was het een Booker-nominee. 'Een roman over de introductie van de schapenteelt in Engeland' klinkt niet direct hot.
Toch is het dat aanvankelijk wel. Het leven in The Village wordt zo kleurrijk en zintuiglijk beschreven dat je haast lijfelijk meewroet in de arme grond, of meepoept in het moeras van Turd and Turf. In die zin deed het me denken aan Volk zonder Uren van Evert Zandstra, over de arme bevolking op de Friese heide. Met de vele weetjes leest het soms als een antropologische studie.
Het taalgebruik is poëtisch, soms voel je al lezend een ballade-achtige cadans.
Who’s making love to apple tubs?
Who’s wedded to a sack of grain?
Nothing is beyond our bounds,
when we are cutting corn. (p14)
De witte duiven die rondcirkelen boven de brandende stal zijn white consciences on wing. Het kaalgeoogste land is voorzien van een enameling of puddles. Een diepe wond wordt verbonden to hide the grinning white of bone (p90).
Het verhaal wordt verteld door Walter Thirsk, zelf een relatieve nieuwkomer, en iemand die aan de zijde van landheer Master Kent meer gezien heeft van de wereld, sowieso een beschouwend iemand is, dus het taalgebruik past hem wel. Hij benoemt het zelfs: my great abundance of uncommon words. (p99)
De dorpsbewoners leven totaal geïsoleerd. Ze hebben geen kerk, maken geen deel uit van welke andere gemeenschap ook. Al op bladzij 46 wordt duidelijk dat het einde van deze bestaanwijze nabij is.
He means this village, far from everywhere, which has always been a place for horn, corn and trotter and little else, is destined to become a provisioner of wool. [...]
Our final harvest might have come and gone. (p 71)
Ook zijn er in het begin scènes die een "Stranger comes to Town"-achtige plot in het vooruitzicht stellen: niet alleen de cartograaf die het dorp komt opmeten, ook de vreemdelingen die zich in het dorp willen vestigen maar in plaats daarvan beschuldigd worden van de brand die uitbreekt in het huis van de landheer. Hun namen komen we niet te weten, maar de vrouw in het gezelschap heet algauw Mistress Beldam – ze is een mooie vrouw en zorgt voor bedlam.
Veel zinnen lijken direct gekoppeld aan onze huidige tijd. Their suspicion of anyone who was not born within these boundaries is unwavering. (p 87) Doordat het boek geen jaartallen of plaatsaanduidingen heeft, werkt het tijdloos, eeuwig – terwijl tegelijk de eeuwigheid van het bestaan tot dan toe op het spel staat. Maar je kunt diezelfde eeuwigheid naar alle windstreken verplanten, het is iets universeels.
Toch haal ik op bladzij 103 mijn Samsungpennetje uit zijn gleufje en krabbel erbij 'schiet eens op!' Opeens heb ik genoeg 'inleiding' gehad, en wil ik dat het losgaat: kom maar op met die muurtjes, die bijlen, die schapen. Tenslotte is dat wat de nieuwe landeigenaar komt doen, die heeft plans for Progress and Prosperity. Hoewel die welvaart natuurlijk niet aan de dorpsbewoners zal toevallen. Ook dit gegeven kun je moeiteloos verplaatsen naar een tropisch regenwoud.
En je ziet wat er gebeurt, al voor de bomen omgehakt zijn: het volk verlaat het zinkend schip en de hoge heren kunnen hun gang gaan. En niet de hoge heren krijgen de schuld, nee, die ligt geheel op de schouders van vrouw Beldam, met haar rare donkere haar, zij is de heks die alles verpestte.
And she will take the blame, I know, for driving sheep into our fields. Everything's uncertain and unhinged because of her. She's brought a curse on to our land, she's blighted us. (p142)
De dorpsbewoners beginnen Walter ook buiten te sluiten, hij is – nu zijn vrouw gestorven is, en met zijn donkere haar – ook niet meer een van hen. Our village fabric is unraveling, zegt hij op bladzij 170 (van de 277).
"This land," Master Kent says, "has always been much older than ourselves ... Not any more."
[...] Those woods that linked us to eternity will be removed by spring.
En zo pietert het boek uit, zoals het dorp uitpietert. Dat verband zie ik natuurlijk wel, ik zie ook dat het knap gedaan is, dat het een beoogd effect bewerkstelligt. En toch en toch. Op mij had het als verhaal meer indruk gemaakt als het minder van-buitenaf-beschouwend was beschreven, en meer vanuit een dorpsbewoner die het aan den lijve overkomt, een van de gevangen genomen vrouwen bijvoorbeeld. Een antropologische studie kun je wel intellectueel op zijn merites beoordelen, maar bewegen en raken doet een verhaal toch alleen door de personages met wie je meeleeft.
En dan nog zout op een slakje: [...] what was normal for teatime in our village lane, with cooking and a row of blazing hearths. (p263)
Thee werd pas halverwege de 17e eeuw geïntroduceerd in Engeland, en die schapen kwamen al in de middeleeuwen.
Uitstekend betoog, Hella. Dat zou je vaker moeten doen, zo'n uitgebreide, doorwrochte boekbespreking.
Mijn eigen stukje is zojuist de lucht in gegaan (heb vandaag een lekker vrij dagje genomen), met daarin uiteraard een verwijzing naar jouw bespreking.
thx!
En ja, lees vooral ook ons gezamenlijk oordeel over dit boek op Anna's Leesreis:
http://annavangelderen.blogspot.nl/2013/11/makke-schapen.html
en hier de recensie van Bettina: http://bettinaschrijft.blogspot.nl/2013/11/harvest-jim-crace.html