Twee magere sterretjes toekennen aan Hundertwasser, je moet maar durven. En op grond waarvan?
De recensie (door Marina de Vries, Volkskrant 270813) begint al meteen badinerend. De tentoonstelling is een poging van een stelletje Oostenrijkse kunsthistorici om het imago van de excentrieke schilder af te stoffen. Net zoals het reclamebureau van de Mad Man dat zou doen met een versleten product. En lukt dat? Nee natuurlijk. Nu we door de tentoonstelling begrijpen dat Hundertwasser geworteld was in de fifties en sixties – goh, zo gek, tot nu toe hadden we altijd gedacht dat hij van de maan kwam! – zien we ook dat wat hij presteerde ver achterblijft bij andere kunstenaars.
"Zijn onder invloed van drugs gemaakte schilderij uit 1958 is broddelwerk vergeleken bij de film The Vipers (1955) van Tajiri." Welk schilderij dat is? Geen idee. Broddelwerk heb ik niet gezien, maar een schilderij met een film vergelijken vind ik wel broddelwerk.
"Zijn verfstreek is plat en armzalig." Je moet maar durven. Ik heb lang naar de adembenemende temperaglans op de schilderijen gestaard. Ach, maar dat komt omdat ik net zo dom ben als de rest van de massa, die Hundertwasser alleen bewondert omdat hij hét symbool is van een arme sloeber, van een miskend individu dat vecht voor het recht om anders te zijn.
Tuuk joh. Ook al ben ik kunsthistoricus. Ben benieuwd wat de recensent vond van Hundertwassers opmerkingen over de misdadige bouwkunst van Le Corbusier. Iemand die bij kunstgeschiedenis kritiekloos onder de heiligen geplaatst wordt.
Het is zo makkelijk voor een recensent om hooghartig te doen over de massa - publiekstrekker! gatsie! - want die massa weet niet dat de mening van de recensent zich conformeert aan een andere massa. Die van de kunsthistorici, die net als literatuurcritici zich laten voorstaan op het volgen van de "gevestigde" smaak. Kun je met de ogen dicht vaststellen dat de schilderijen van Hundertwasser niet zinderen.
lees mijn ervaring hier
Zo, dat is er uit!!