Ik ben opgevoed door iemand die een paperback nooit verder dan 7 centimeter opensloeg en nooit boeken uitleende. Na zijn dood vroeg de antiquaar verbaasd of hij de boeken wel gelézen had.
Dus een kreukje in een boek was voor mij als kind een doodzonde. Ik maakte eens in een deeltje van Pitty op Kostschool (geleend van BFF) een scheurtje. Ik voelde me zó schuldig dat ik het niet durfde vertellen. Het geweten wroegde, en uiteindelijk heb ik mezelf gestraft door een scheurtje te maken in een van mijn eigen boeken.
Het is voor mij dan ook een daad van ik-bevestiging dat ik álle paperbacks die ik lees genadeloos openbreek. Krák! Ik ga jou lezen, wees me maar dankbaar! En in alle boeken streep ik, vouw ik hoekjes om, stop ik post-its. Ik lééf met mijn boeken. Na mijn dood kunnen ze tenminste zeggen: zij las zeker héél graag.
Hoe behandel jij je boeken?
dit in antwoord op vraag 17 van 50books
Hear, hear!
Ik heb er ook totáál geen problemen mee als ik leessporen in (mijn eigen!) boeken achterlaat.
Heftige reactie, heel goed te snappen...
was een Pitty van jou!
Aaaaaahhhhh dit is heftig. Ik kan dat niet aanzien :(. Precies het tegenovergestelde is hoe ik met mijn boeken omga...
Je brengt me op een idee over wat ik met al mijn ongelezen boeken zou kunnen doen. Dank, ik ga meteen beginnen!
#cynicusvandedag
poehhh heftig hoor