We hebben een lange hete tocht over de maan gemaakt. Het landschap bestond uitsluitend uit verschillende kleuren gesteente: donkerbruin, goudbruin, roze en grijsgroen. In de verte werd uit de hete hemel een roze gordijn van hoge bergen neergelaten, de plooien zwaar en stijf als op een gotische prent. Dichterbij leken donkerbruine piramides uit het grijze gruis omhoog te steken. Zachtgroen waren de bergen waar onderaan een stapel leisteen lag, alsof er een kathedraal was afgebroken. Sommige bergen (ook al zijn ze niet hoog, "heuvels" zou teveel grazige hellingen oproepen) zagen eruit als vermolmde reuzenbomen, goudbruin met diagonaal lopende kleine houtsplinters. Tussen al die schijnbare topjes van ijsbergen het vlakke gruis, grijs glinsterend en met toch nog op vele plaatsen een dapper struikje.
Het was stil, zo stil. Toen we de auto langs de kant zetten, hoorden we absoluut niets. Er was alleen die ene snelweg over de maan.
Soms zagen we wat stoffige boompjes die door kuddes langharige geiten, met kromme horens en wapperende oren, werden kaalgevreten. Af en toe was er een piepklein dorpje langs de weg, wat hutjes zonder airconditioning of waterleiding, of een mini-winkeltje met een veelbelovend bord in twee talen boven de ingang: sale of foodstuff. Verder dan theezakjes, biscuits en haarolie reikte het assortiment niet.
Na een kleine honderd kilometer hield het asfalt op, midden op het marktplein van Quriyat aan zee. Het was een plaatsje van niks, niets dan dat stoffige, uitgestorven plein omgeven door een paar winkeltjes, en een rij huisjes aan het strand.
We parkeerden de auto onder een palmboom en voelden ons plotseling van alle kanten aangestaard. Alsof ze de hele dag speciaal op ons hadden zitten wachten, zo snel werden we belaagd door een horde jongetjes. Ze bleven maar om ons heenlopen, How are you gillend en aan ons fototoestel rukkend.
Om ons een houding en een doelbewuste tred aan te meten, zetten we koers naar het strand. Langs het zandpad was een huis in aanbouw, en de Pakistaanse bouwlieden maakten ook het manuaal van "foto!" Ze poseerden allemaal netjes naast elkaar. De jongetjes sloegen ze letterlijk als vliegen van zich af. Ze wenkten ons naderbij om ons partjes sinaasappel en kommetjes koffie aan te bieden. In moeizaam Engels vertelden ze waar ze vandaan kwamen, en vroegen ons het hemd van het lijf.
Where you from? Where you live? What your name? How many children? Meewarige blikken, No children? Zij hadden er een heleboel, daarom werkten ze ook hier, om al die monden daarginds te voeden. More coffee? More orange? Monden van gasten, van vreemdelingen, ook die hoor je te voeden. Ze waren zo vriendelijk. Het gedrag van de mensen die je ergens tegenkomt bepaalt voor een groot deel hoe je je voelt op die plek. Bang, of welkom; thuis, of ontheemd.
december 1990
Ben benieuwd of wij daar straks, net als naar Dahab, ook naar toe gaan.
Wat een mooie beelden in het begin: de gotische prent en de afgebroken kathedraal...
Ademloos gelezen. Of ik er bij was.
@rein swart: dit is wel 20 jaar geleden hè, er is inmiddels veel veranderd!