hoofdstedelijk

Muscat is de hoofdstad van het land. Dus staat er het paleis van de Sultan, bekleed met paarse, turquoise en gouden tegeltjes, het geheel rustend op buiten-proportioneel naar boven toe uitlopende zuilen: Gezicht Negentienzeventig. Bloeiende perken, watervallen en fraaie hekken met scherpe koperen punten omgeven het kleurige bouwsel. Die hekken moeten constant gepoetst worden, niet alleen de puntjes, maar ook de Omaanse wapens op een gouden plaquette, om de drie meter. Dit wordt verzorgd door de Koninklijke Hekkenpoetser.
Hij leek te genieten van al dat gefonkel in de zon. Wij brachten onze vrije dagen door met het verkennen van de omgeving en waanden ons op een exotische vakantiereis. Wat stond het paleis daar prachtig aan de oude baai van Muscat. Op oude prenten zie je hoe de elegante stad daar vroeger lag, een weelde van paleizen en schaduwrijke tuinen ingeklemd tussen beschermende rotsen rondom. Grote forten op de rotsen links en rechts van de baai getuigen nu nog van de voorbije glorie. We liepen onder de oude stadspoort door, die in de dagen van Qaboos' vader elke avond op slot ging.
Vlakbij het paleis was een wijk waar we nog een paar resten van de vroegere elegantie zagen. Prachtig witte, strakke huizen, zonder dat protserige van de tegenwoordige villa's, maar met grote gebeeldhouwde houten deuren, met kleine vensters op een rij, voorzien van ajour houtsnijwerk of van een scherm van donkere latten. Een enkele ambassade is er gevestigd, en verder huizen daar de leden van de Diwan of the Royal Court. Nou ja, ze wonen er natuurlijk niet, ze werken er aan hun hofhoudelijke taken. Aan Mercedessen met vergulde velgen geen gebrek.

Voor de rest sliep Muscat. Terwijl het toch nog niet het uur was van de mad dogs & Englishmen. Een paar straatjes verder was het helemaal gedaan met de hoofdstedelijke grandeur. Geen luxe, westerse winkels te zien zoals in Ruwi of Qurum, maar een complex van lage, witte schoenendoosjes: Sale of Foodstuff, Barber, Laundry, Tailoring, Cafeteria, we kochten een flesje cola en gingen dat op een muurtje zitten opdrinken, onder veel bekijks vanuit de passerende auto's.
We hadden zicht op een bouwterrein waar men bezig was met de restauratie van de oude stadsmuren en slotgracht. Tegen twaalven arriveerde daar, luid toeterend, een grote bus. Uit alle hoeken en gaten kwamen de bouwlieden tevoorschijn en klommen in de bus. Voor hen golden de nationale feestdagen blijkbaar niet. Even later wandelden ze de bus weer uit met hun lunch: drie op elkaar gestapelde blikjes in één handvat geklemd. Ons Nederlandse schuldgevoel stak de kop op toen we ons voorstelden wat voor leven zulke mensen hebben: zeven dagen per week werken, ook in de zomerse hitte (al schijnt er dan veel meer 's nachts gedaan te worden), wonen in een soort turkenpensions en maar eens per twee jaar naar huis. Maar van het schijntje dat ze hier verdienen, kunnen ze in India of Pakistan hun hele familie onderhouden.

Dit bericht is geplaatst in Niet gecategoriseerd met de tags . Bookmark de permalink.

2 Reacties op hoofdstedelijk

  1. Sagita schreef:

    Twintig jaar geleden lijkt lang. Hella schrijf je dit reisverhaal nu aan de hand van notities of heb je dit eerder in deze vorm uitgewerkt.
    Ik werk weer aan mijn Polen reis 2010. Presentatie en dan op DVD. Heb wel wat notities maar alleen de grote lijn. Details raak ik snel kwijt!

  2. Heldinne schreef:

    Ik heb er ooit een boek van geprobeerd te maken (gebaseerd op de brieven die ik schreef), die stukjes bewerk ik nu, vnl inkorten en hier en daar wat meer uitleggen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *