oman 1 – aankomst

Op een woensdagochtend in november 1990 arriveerde ons vliegtuig om half zes op Seeb International Airport. Stijf en moe van de vlucht liepen we de trap af, en zonder waarschuwing daalde de magische, fluwelen Arabische nacht op ons neer. Een warme, stoffige, kruidige, licht geparfumeerde geur en duizenden lichtjes rondom: Arabian Nights.
Maar een zakelijke bus in de Omaanse kleuren, rood, groen en wit, slokte ons op en reed de passagiers naar de aankomsthal.
De douanebeambten hebben er geen zin in. Zoveel mensen willen hun land in: Pakistani, Indiërs, westerlingen, allemaal goed voor tientallen formulieren en stempels. Wij moeten een vragenlijst invullen. Het vakje met "beroep" laat ik open, dat schept maar verwarring. Het is tenslotte niet de bedoeling dat je als vrouw-van een baantje aanneemt. Toch wil de man het weten. "Occupation?" gromt hij. "I'm his wife," antwoord ik, wijzend op mijn echtgenoot. Tot zover de emancipatie.
Tenslotte hadden we onze bagage te pakken. Joop en Linda, een toekomstige collega van M met zijn vrouw, stonden voor de uitgang met hun 4WD. Nacht had plaatsgemaakt voor dageraad. Even is de ochtend schemerig en zachtroze, en dan knalt het daglicht erin. Nog net konden we genieten van de feestverlichting in rood - groen - wit, ter ere van het twintigjarig jubileum van Sultan Qaboos.
In 1970 was Oman in diepe middeleeuwen verzonken. De poorten van Muscat gingen 's avonds op slot, brillen waren verboden, evenals zingen en roken in het openbaar. Het land telde drie schooltjes, er was één piepklein Amerikaans missieziekenhuisje, de kindersterfte lag verschrikkelijk hoog, en er was maar tien kilometer asfalt. Geen wonder dat er nu, langs deze vierbaanssnelweg een lang, knipperend lint van vlinderlampjes is gespannen, afgewisseld met het portret van de knappe Sultan.
Over nog verlaten wegen zoefden we langs witte villa's, langs banken, winkels, marmeren overheidsgebouwen, fabrieken, en daarachter waren hoge, naakte bergen. In de berm tierden groene struiken, gras en bloemen - alles anders dan ik me voorgesteld had.
Er was in Nederland nauwelijks een boek over Oman te krijgen en, gevoed door cliché's en tv-beelden (nu met de Golfcrisis was er altijd wel ergens een stukje woestijn in beeld), dacht ik dat ons huis met zijn voetjes in het zand zou staan. We sloegen af van de snelweg, reden bergopwaarts een villawijk in en daar was het. Ons huis heeft het marmeren vloeren, vier slaapkamers en drie badkamers en een overloop waar je ruim zou kunnen pingpongen. Het dak vormt de derde verdieping en van daaruit heb je 's avonds een flonkerend uitzicht over al die verlichte villa's, winkelcentra en wegen. Daarboven ligt de maan op zijn rug. Overdag is het felle licht op de witte stenen onverdraaglijk, maar vanaf een uur of vier, als er langzaam een eind komt aan de zonneheerschappij, de lucht roze met grijs wordt, het streepje zee in de verte vloeibaar zilver en de bergen goud, dan is het op het dak zo prachtig - ploemp, weg zon, donker.

Dit bericht is geplaatst in Niet gecategoriseerd met de tags . Bookmark de permalink.

5 Reacties op oman 1 – aankomst

  1. Heldinne schreef:

    een idee dat ontstond op twitter - om mijn columns uit Oman op m'n blog te zetten. Als vrouw-van heb ik daar gewoond van november 1990-juli 1993.

  2. Ferrara schreef:

    Goed idee. Zo wordt schrijven en lezen, reizen.

  3. Heldinne schreef:

    Ho, moest zijn juli 1994 dus. Zal ik er elke week een stukki opzetten?

  4. reflexxus schreef:

    ja, graag, k zal t steeds lezen, hoor!
    zeker dat gedeelte over het babywasje te drogen hangen op het dak...

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *