Deze foto van mijn opschrijfboekje maakte ik de dag na Dichter op de Deel. Ik heb met het opschrijfboekje in het publiek gezeten, en aantekeningen gemaakt, zinsneden opgeschreven, om de beleving zo herleefbaar mogelijk te maken. Want dat was het waard, dit poëziefestival, in de hoge schuur van een grote boerderij midden in de Friese weilanden.
Eeuwenoude balken ondersteunden het dak dat van binnen riet toonde, vogeltjes piepten er enthousiast in rond, en daar beneden lazen 8 dichters uit eigen werk. Wat voel je je dan volgegoten met moois, met woorden, met inspiratie.
In de inleiding werd gesproken over de definitie van poëzie. "Er staat iets, maar wat er ook staat is wat anders," luidde wat volgens mij een variatie was op Nijhoffs "Lees maar, er staat niet wat er staat."
Een mooiere definitie las ik pas nog: "Poetry is the impish attempt to paint the color of the wind." - Maxwell Bodenheim. Een ondeugende poging om de kleur van de wind te schilderen. De kleur van de wind in Exmorra was groots donkergrijs.
Thomas Möhlmann leest als eerste – laat je tanden zien, niet je voortschrijdend inzicht – en mijn handen willen niet klappen, ik wil de echo van het gedicht zo lang mogelijk blijven horen.
Kate S. Kuipers vertelt over helden (toeval bestaat niet), Jetze de Vries deelt aan psychiatrische patiënten grappen en bittere pillen uit. We halen allemaal de deadline is een zin die ik noteer voor de schrijfveren van 2012. Weer geen toeval.
Wat is het toch met jazzmuziek dat mij zo buitensluit? Ik voel de golven wel maar meer de koude sleutels die mijn trommelvlies bekrassen dat veel liever werd gezalfd.
Ook daarvoor is het paarse opschrijfboekje mee, om mij te wiegen waar ik weggezet word.
Dien zelf leest haar gedichten, ik ken ze en bewonder ze, de lagen en de beeldenrijkdom, maar bescheiden als nog steeds leest ze ze snel, dan hebben wij haar maar weer gehad.
Poëzie die beluisterd wordt, moet eigenlijk langzamer en vaker gelezen, lees het nog eens, rustig zoals je een teerbloeiende plant begiet. Of speel toneel, dan wordt het een belevenis, een totaalkunstwerk, waarvoor ik slam altijd een wat te wreed woord vind. Om te lachen is de slam van Ellen Deckwitz (nomen est omen). Liesbeth Lagemaat leest als een hoorspelactrice die weet dat ze een Dichteres in Rode Japon verbeeldt, met veel visioenen en maliënkolder mij buitensluitend.
Om te dromen is de Friese poëzie van Abe de Vries, zo oud en zo verbonden voel ik mij dan met dit land, met deze wind, die wolken en die bomen. En mijn heldin is er, Hagar Peeters, om haar gedicht Het Spreekwoord Zegt.
Nyk de Vries reed per ongeluk naar het zuiden, ik reed met opzet naar het noorden. Geen muziek meer, geen gekout, ik moest alleen zijn met het landschap en de echo's van de woorden.
afbeelding
Dit verslag staat ook in de Heldenreis Nieuwsbrief van juni 2011. Abonneer je gratis!
en dank voor de Nieuwsbrief.
ps: wat was dat voor jazz?
Ja, gewoon, een combo, met een sax en een gitaar en een bas. Vast goed, maar ik houd er niet van ...
vast niet goed, want jij lijkt me vatbaar voor alles van kwaliteit.