Zo luidt de titel van een polemisch stuk van Gerrit Komrij, uit 1980. Bij de meeste Kenmerken van een Groot Schrijver denk ik: mwah! dat geldt ook voor Mulisch. De autobiografie doorstraalt onmiskenbaar zijn werk, het werk vertoont een grote continuïteit en innerlijke samenhang, er zijn legio Neerlandici die zich de tanden erop stukbijten, en wat de regelmatige verschijning van minora opera betreft: elke kattebel is wel in druk verschenen. Misschien maar één grote roman, en geen drie of vier. Een respectabele leeftijd heeft Mulisch zeker bereikt. Grappig dat Komrij dat ook bij de lijst van eisen zette. Kan een jonggestorven schrijver geen Groot Schrijver zijn?
Nu – na een diepgaande bestudering van Voer voor Psychologen - begrijp ik dat beter. Een Groot Schrijver heeft zich altijd door-ontwikkeld, had door ouder te worden nog meer bereikt, omdat hij door was blijven groeien.
Na eerste lezing van Voer voor Psychologen dacht ik: wat knap dat iemand op zijn 33e al zo'n overzicht over zichzelf heeft. Echt alles staat erin, de complete Ontdekking van de Hemel is al in potentie aanwezig.
Ik had me voor dit boek als inleider aangemeld, bij de leesclub. Dus las ik het een tweede keer, en zocht naar secundaire informatie. Het boek wordt gezien als sleutel tot Mulisch' oeuvre. Is dat niet gek? Dat iemand op zijn 33e al zijn hele oeuvre kan overzien?
Of is Harry Mulisch op de ideale leeftijd opgehouden met groeien?
Hoe meer ik me in hem verdiepte, hoe meer herhaling ik tegenkwam. In interviews in kranten of op tv vertelt hij altijd weer hetzelfde. De woorden soms letterlijk herhalend.
Hij heeft de thematiek uit Voer voor Psychologen eindeloos uitgesponnen, steeds in andere vormen, steeds in andere verhalen, maar wezenlijk is er niets meer aan toegevoegd, is hij niet meer gegroeid, is zijn inzicht niet voortgeschreden. Zijn universum is gevormd en meer smaken zijn er niet. Hij heeft zich een tegenaarde geschapen, en daar speelt zijn 'volstrekte leven' zich af. Hij is een eeuwige puber, een eeuwige Bram Vingerling. Alle grote schrijvers hebben iets jongensachtigs, aldus Mulisch. De verwevenheid van een oeuvre hoeft geen definitie van grootsheid te zijn, het kan ook een beperking aantonen.
Volgens Komrij bezondigt een Groot Schrijver zich alleen in zijn jeugd aan poëzie. Mulisch begon daarmee juist op latere leeftijd. In een documentaire van Cherry Duyns las Mulisch gedichten voor. Hij doet in gedichten wat hij in proza ook kan: juweeltjes van beschrijvende zinnen maken. Daarmee schildert hij een miniatuurtje. Maar het is niet de taal zelf die het gedicht maakt, de taal die het werk doet. Je ziet alleen een dichter aan het werk, je ziet niet wat de dichter wil dat je ziet. Zijn in proza fraaie zinnen een kers op de taart, in een gedicht zijn ze alleen maar dat. Teveel kersen. Zo'n gedicht hoeft er niet te zijn.
Bovenal verhoudt zich een Groot Schrijver tot andere grote schrijvers. En hoewel Mulisch zich graag met Goethe vergelijkt, zegt hij toch meermalen: ik lees geen romans, die kan ik zelf beter schrijven. Hij vormt een universum op zich, is in die zin ook niet een van de Grote Drie, maar een grote Een.
Of, zoals hij het zelf zo prachtig formuleert in een interview met H. Jessurun d' Oliveira: als je de zaak rond hebt gekregen, heb je een grote nul getekend.
Wat niet wegneemt, dat ik De Ontdekking van de Hemel het mooiste jongensboek vind, dat ik ken.
Waarom Harry Mulisch geen echt groot schrijver is.
Dit bericht is geplaatst in recensies met de tags gerrit komrij, harry mulisch, ontdekking van de hemel, voer voor psychologen. Bookmark de permalink.
Je ziet het goed Hella 🙂 De kwaliteiten die aan 'De ontdekking van de Hemel' toegedicht worden zijn in mijn ogen luchtbellen; zeker de toedichting dat het vanuit filosofisch perspectief geweldige literatuur is. Het is een mooi jongensboek en niet meer dan dat.
Mulisch verstond, naast de kunst van het beschrijven zonder echt te raken, ook de kunst van het zichzelf enorm opblazen.
Ik was destijds eerlijk gezegd erg verbaasd over de afschildering van De ontdekking van de hemel als groot literair werk. Ik vond het vooral pretentieus, met een beetje geroer in bijvoorbeeld allerlei wetenschap waarbij de details dan net niet klopten, en verder las het gewoon lekker weg. Dat het een bestseller is geworden, snap ik dus, maar Literatuur? Neuh.