Er is een Engels gedicht waarin de dichter God dankt voor gestippelde dingen (dappled things), en zo zou ik wel een gedicht over glinsteringen willen schrijven. Gouden kerstlichtjes midden in de winternacht, een baan zilverglitter op een meer in optrekkende mist, en alles daartussenin, evenzovele geschenken van het licht.
Soms, heel soms, kan taal dat ook. Schijnt de schijnwerper van de schrijver zo trefzeker op bepaalde beelden dat het is of je een oude film bekijkt, gedraaid op een oude projector met flakkerend licht.
Zo'n boek is Godenslaap. Hoewel de hoofdpersoon verzucht dat ze liever schilder was geweest, omdat ze dan woorden tot pigment kon vermalen (in een mortier, jawel), en uitdrukking geven aan iets wat voorbij de woorden ligt, slaagt zij erin het België ten tijde van de Eerste Wereldoorlog tot leven te wekken tot in de kleinste details.
Het is adembenemend om te lezen hoe een mannelijke schrijver de details kiest die het vrouwelijk brein onthouden zou: oorbellen, wandelstokken, een dame in een cascade van kant, de ruwe taal van de dienstmeid, de witte knokkel op een hand om een stuurwiel. De taal als fijnzinnig penseel in de hand van een dichter met een groots talent voor clair-obscur.
Wat me het meest is bijgebleven is het beeld van de bakstenen lente. Ze rijden vanuit een totaal verwoest landschap met alle steden in puin langzaam richting de gespaard gebleven gebieden:
... een bakstenen lente scheen los te barsten naarmate de weg ons verder en verder van de oude oorlogszone voerde, woningen, straten, hele dorpen die aarzelend zichzelf opbouwden, eerst lege gevels opwierpen, dan dakspanten beproefden, zich voorzichtig tooiden met rijen pannen, onzeker, tastend, hier en daar vielen nog gaten, maar gaandeweg sloot alles aaneen, hing een waas van vitrages achter de ramen, stonden deuren open ...
Ben je wel eens jaloers op andere schrijvers? vroeg de journalist van de Leeuwarder Courant aan mij. Ik noemde Godenslaap. Hij vond dat Mortier te erg aan mooischrijverij deed. En ik moet eerlijk toegeven: toen ik op driekwart van het boek was, kreeg ik opeens het gevoel dat de schrijver zijn schijnwerper kwijt was. Er vielen soms dubbele metaforen alsof de projector door twee beelden tegelijk scheen, en de oude vrouw leek haar inspiratie kwijt te zijn. Maar ik heb geleerd om ervan uit te gaan dat alles wat je ervaart bij het lezen zo bedoeld is door de schrijver. Mevrouw Helena wordt moe, en bovendien is de Eerste Wereldoorlog het ijkpunt voor haar bestaan. Daar onmoette ze de geliefde, daar werd ze vrouw. Alles wat er verder gebeurde in haar leven bleek tenslotte nauwelijks van belang. Al hoe graag ik als lezer veel meer over haar leven had willen weten – over haar ontrouw, over de dood van haar dochter – voor haar bleef aan het eind van haar leven alleen nog maar deze periode over. De periode van de Grote Oorlog, de tijd waarin de goden sliepen.
afbeelding: Caspar David Friedrich - Frau vor untergehender Sonne
Mooie recensie. Ik heb vele jaren geleden van Erwin Mortier het boek Marcel gelezen. Dat vond ik erg goed, maar daarna verdween deze schrijver op de een of andere manier uit mijn vizier. Het wordt tijd dat ik nog eens wat van hem ga lezen.
Het boek is door Holland Doc (radio 1) bewerkt tot een prachtig hoorspel, dat overigens nog steeds te beluisteren is via Radiocast (surf naar de aflevering van 20 december 2009 - http://www.radiocast.nl/?sct=podcast&id=259# )
Vind het boekje van Mortier :"Avonden op het Landgoed. Op reis met Gerard Reve" een pareltje.
Ik denk dat dit werk minder bekend is. Maar als Reve-fan vind ik dat een geslaagd werkje.